Bersiap’: Ignoring Dutch colonialism
The Jakarta Post, 20 januari 2022, Door: Aboeprijadi Santoso, Vertaling: Bert Immerzeel Javapost
Een Indonesische historicus is in Nederland mikpunt geworden van een publieke woede. Een controverse leidde tot bijna hysterische properties na de aankondiging dat de term ‘bersiap’ (sta paraat) tijdens een speciale tentoonstelling volgende maand in het Rijksmuseum met de titel ‘Revolusi, Indonesië onafhankelijk’, – de eerste in zijn soort – niet meer zou worden gebruikt.
Om de tentoonstelling in te leiden schreef gastconservator Bonnie Triyana, de hoofdredacteur van de Indonesische website Historia, voor het NRC een opiniestuk waarin werd gesuggereerd dat ‘het woord bersiap niet mag worden gebruikt in de periode na de Japanse capitulatie, omdat het een racistische toon draagt.’
De reactie van het publiek was overweldigend.
Bersiap is een Indonesisch woord maar geen Indonesisch begrip. Veel Indonesiërs gebruikten termen als rampokan (overval), serbuan (aanval) en dergelijke om de aanvallen van vrijheidsstrijders tijdens de revolutionaire onafhankelijkheidsstrijd aan te duiden.
In de Nederlandse context draagt het begrip echter een diep emotionele waarde, en leidt tot grote woede, omdat het verwijst naar de gewelddadige aanvallen en de moorden op duizenden Indischen van gemengde Nederlands-Indonesische afkomst en veel Ambonezen en anderen die toen als pro-koloniaal werden beschouwd. Bersiap was een kreet die de revolutionaire jeugd gebruikte als reactie op de komst en vernedering door de Nederlandse troepenmacht die na de Japanse capitulatie in 1945 met de Britse bondgenoot terugkeerde.
Hoe vreemd dit voor de meeste Indonesiërs ook moge klinken: voor de Nederlanders en Indischen die het slachtoffer werden van massaal geweld raakt het begrip een open zenuw en is diep pijnlijk. Het moge duidelijk zijn – en dient dus gerespecteerd – dat het een symbool is geworden van hun lijden.
De reactie van het publiek kwam snel. Een organisatie genaamd Federatie van Nederlands-Indisch (FIN), opgericht door de eerste en tweede generatie van de Indische gemeenschap, schreef een protestbrief en dreigde het Rijksmuseum voor de rechter te brengen.
Soortgelijke woede-uitingen volgden. Het museum gaf daarop snel toe en liet weten tijdens de tentoonstelling het woord bersiap wel degelijk te gebruiken.
Wat was gebeurd? Bonnie had een kopie van zijn column naar het Rijksmuseum gestuurd daags voordat deze door NRC Handelsblad werd gepubliceerd. Er kwam geen reactie van het museum. Er was inderdaad geen correctie of speciale opmerking hierover van het museum toen het zijn eerste persconferentie hield op 11 januari, toen de complexiteit van de periode werd uitgelegd.
Gezien de woedende reacties van het publiek zei museumdirecteur Taco Dibbits echter enkele dagen later tegen de krant: ‘De term bersiap zal niet worden verboden (…) We gebruiken het in de tentoonstelling en in de inleiding van het boek. Gebruik van het woord zal niet worden verboden. We zullen het geweld en het lijden waar de term naar verwijst niet ontkennen.’ Over Bonnie’s artikel zei hij: ‘dat is zíjn mening’. Vreemd genoeg ontkende hij dat het museum Bonnie’s artikel had ontvangen voordat dit werd gepubliceerd.
Ook de krant is van koers veranderd. Bonnie’s artikel, eerst getiteld ‘Verbied het woord bersiap omdat het racistisch is’ (NRC-website, 10 januari), is nu, enigszins eufemistisch, zo niet verontschuldigend, veranderd in ‘De vereenvoudigende term bersiap is niet goed voor de periode’ (NRC-artikel 12 januari).
Hoe om te gaan met de controverse?
Het is duidelijk dat het Nederlandse gebruik van de term bersiap eenzijdig en bekrompen is. Het was een etnocentrisch begrip omdat de Nederlanders – de slachtoffers en hun families – het uitsluitend gebruiken voor het geweld dat de Indonesische revolutionaire jeugd veroorzaakte tegen hen en Indonesische Chinezen, en andere slachtoffers, namelijk de lokale bevolking die ook als Nederlandse collaborateurs werden beschouwd, negeren.
Er waren namelijk wel degelijk gelijksoortige geweldsuitbarstingen onder Indonesiërs, zoals die in de steden Brebes, Tegal en Pemalang aan de noordkust van Midden-Java (genaamd peristiwa tiga daerah), in Surakarta (revolusi sosial), Noord-Sumatra, Atjeh (Cumbok) en Bali (Margarana), alle gepleegd door de lokale bevolking tegen lokale aristocraten en ambtenaren die als pro-Nederlands werden beschouwd. Zowel de bersiap-acties als deze opstanden waren een essentieel onderdeel van de revolutie, zoals ik eerder aangaf in mijn artikel in The Jakarta Post (15 november 2017).
Bovendien vertelde voormalig minister van Buitenlandse Zaken Roeslan Abdulgani mij in een interview in 1996 dat de bersiap werd voorafgegaan door weken van Britse bombardementen tijdens de heilige maand Ramadan in 1945, die toenmalig president Soekarno en premier Sjahrir ertoe brachten op te roepen tot een beëindiging van het geweld.
Dus waarom hebben Nederlanders een zeer selectief geheugen? Dat was ook het eerste deel van Bonnie’s standpunt. Verder suggereert Bonnie dat deze selectiviteit een racistische emotionele ondertoon heeft, wat destijds ook van belang was. Want zou er wel een bersiap zijn geweest, concludeert hij, als de Nederlanders niet waren teruggekeerd om Indonesië opnieuw te koloniseren?
De vorm en aard van dit racisme is misschien discutabel, maar om te suggereren dat bersiap de moeder was van alle geweld, en tegelijkertijd de strijd voor vrijheid van het volk te ontkennen, dat is een te eenzijdige benadering. Dit impliceert inderdaad een zekere mate van racisme, want het bersiapgeweld werd mogelijk gemaakt door aanhoudend racisme en onrecht in de voorafgaande decennia die de geschiedenis van het Nederlandse kolonialisme kenmerkten.
Tenslotte, ironisch genoeg kan deze bersiap-controverse ook zo zijn nut hebben. Het biedt de Nederlands-Indische gemeenschap, een ondergewaardeerd deel van de Nederlandse samenleving, de mogelijkheid om de specifieke context van bersiap beter te leren kennen. En een museum heeft de taak een open en evenwichtige kijk op de geschiedenis en de aard van het kolonialisme te bieden.
—
Dit artikel verscheen eerder in Engelse versie onder de titel ‘Bersiap: ignoring Dutch colonialism’ in The Jakarta Post, 20 januari 2022. Vertaling: Java Post.