Niet 5% maar nagenoeg de gehele Nederlandse economie is gebaseerd op kolonialisme en slavernij
Linda Lemmen bevraagt de onderzoeksresultaten van Pepijn Brandon en Ulbe Bosma
Pakhuis de Zwijger, Amsterdam, 5 juli 2019, Door: Linda Lemmen
Als ik als kind vroeger door onze familiealbums bladerde, kwam ik vaak deze foto tegen. Het zijn mijn vader en ik op Bonaire voor een huisje voor tot slaaf gemaakten. Ik weet nog dat ik vaak dacht: wáárom hebben we deze foto gemaakt? In mijn beleving maakte je foto’s van leuke momenten en leuke plekken. Ik geloof niet dat ik op dat moment heel veel afwist van wat zich daar allemaal heeft afgespeeld, maar ‘leuk’ leek het me niet. Eenmaal wat ouder kon ik me beter voorstellen waarom deze foto ooit is gemaakt. Ik begreep inmiddels dat de slavernij ver achter ons ligt, waardoor mijn vader daar in alle vrijheid met zijn dochter kon rondlopen. En dat dat een moment is om vast te leggen.
Hier kom ik later op terug.
Eerst naar vorige week dinsdag. Eindelijk is er methodologisch onderzoek gedaan naar de impact van slavernij op de Nederlandse economie. De kranten staan er vol mee. Er wordt uitgebreid verslag gedaan van hoe belangrijk het is dat er eindelijk naar is gekeken. En wat blijkt? De impact was veel groter dan we dachten. Kortom, als Nederland erkennen we de omvang van ‘de’ slavernij en bekennen daarmee, ik zeg het voorzichtig, wellicht indirect ook schuld? In ieder geval steken we hand in eigen boezem, dat moge duidelijk zijn.
Waarom voelt dit dan toch niet zo?
Omdat er ondertussen iets heel anders gebeurt. Sure, er wordt steeds benadrukt dat de impact toch wel erg groot was. Maar eigenlijk blijft vooral die vijf procent hangen. Ondanks de vergelijking met bijvoorbeeld de Rotterdamse haven klinkt vijf procent toch niet als heel veel. Dus over een tijdje als de rest van de informatie uit de artikelen weer is weggezakt, en iemand zegt: Nederland heeft zijn welvaart te danken aan overzeese uitbuiting, kan er worden gezegd: het was maar vijf procent. Zo lijkt het alsof 95 procent ‘rechtmatig’ verkregen zou zijn. En ja hoor, in een artikel van de NOS zegt historicus en slavernij-deskundige Piet Emmer letterlijk: “95 procent had er dus niets mee te maken. Ik zou zeggen, die 95 procent is de kurk waarop de Nederlandse economie in 1770 drijft en niet die vijf procent.”
Wat ik de media kwalijk neem is dat er geen context wordt geschetst. Of toch wel? De volgende dag plaatst NRC namelijk een column van hoogleraar Europese studies, Paul Scheffer, waarin hij ons uitlegt: “Ook in moslimlanden was het bezit van medemensen gangbaar’. Zijn column kopt dan ook ‘De slavernij is niet alleen een zwart-witverhaal”. Beste meneer Scheffer, waarom zou je in een land waarin institutioneel racisme en neokolonialisme aan de orde van de dag zijn naar anderen wijzen? Vervolgens vraagt hij zich ook nog af: “Waarom is de morele omwenteling die tot afschaffing van de slavernij heeft geleid in de westerse wereld begonnen? En waarom is er in de Arabische wereld tot nog toe veel minder sprake van bewustwording?’” Wat ík me afvraag is: hoe het kan het dat deze man de ruimte krijgt?
De context die namelijk níet wordt benoemd is dat in dit onderzoek slavernij in de Oost niet is meegenomen. Dit hoewel ook – in wat nu Indonesië is – nog tot in het tweede gedeelte van negentiende eeuw sprake was van slavernij. Iets waar je je als gemiddelde lezer van de mainstream media waarschijnlijk niet van bewust bent. En daarbij, hoe zit het met de inkomsten uit de kolonies ná de afschaffing van de slavernij? Een middag in de koloniale archieven leert al gauw dat zo’n negentig procent van het archiefmateriaal over Nederlands-Indië gaat en slechts tien procent over de Atlantische kolonies. Het is wellicht, hopelijk, overbodig om vanavond te benoemen, maar ik doe het toch even: de Nederlandse kolonisatie was geen handel. Ook niet in Nederlands-Indië. Er was geen sprake van onderhandelen, met uiteindelijk gelijk oversteken, en als je het slim speelde misschien een voordeeltje hier of daar. Nee het was bezetten met als doel het toe-eigenen van waardevolle grondstoffen.
Zelfs bij het rondetafelgesprek in 1949, dat uiteindelijk tot de soevereiniteitsoverdracht leidde, dwong Nederland, Indonesië 4,5 miljard gulden te betalen. Dit waren schulden die het koloniale regime voor de oorlog had opgebouwd. Dus even voor de duidelijkheid: Nederland bezet 400 jaar lang een archipel, rooft doorlopend letterlijk hele scheepsladingen aan handelswaar, en eist vervolgens doodleuk dat de voorheen gekoloniseerde de opgebouwde schulden overnemen. En vergis je niet, ondanks deze schulden heeft Nederland destijds ruimschoots winst gemaakt in Nederlands-Indië. In 2018 kwam er een rapport uit van Alec Gordon waarin hij zijn berekening van koloniale winsten tussen 1878 en 1941 in Nederlands-Indië presenteert. Zijn schatting is dat het om 200 miljard (hedendaagse) dollar gaat, de 200 jaar durende VOC-periode die hier aan vooraf ging is daar dus nog niet eens in meegenomen.
Het niet meenemen van dit gebied en de koloniale inkomsten na de afschaffing van de slavernij beïnvloedt de eindrekening dus aanzienlijk. Als media heb je de ethische verantwoordelijkheid om dit te benoemen. Want als je als leek zo af en toe even door je NOS, nu.nl of NRC app scrolt en verder geen achtergrondartikelen leest, bedenk je je niet dat de Atlantische slavernij niet over de gehele slavernij gaat. Zeker niet als in de mainstream media de termen ‘Atlantische slavernij’ en ‘de slavernij’ structureel door elkaar heen worden gebruikt.
Het punt dat ik wil maken is dat door de aandacht te vestigen op een klein gedeelte van de grotere context en steeds te benoemen dat we het met zijn allen toch wel verschrikkelijk vinden, het onjuiste beeld van Nederland als reflectief en schuldbewust in stand wordt gehouden. Ondertussen bestaat dit discours in een land waarin studenten met een niet-westerse achternaam moeilijk aan stages komen, de gevestigde orde overwegend wit is en er nog steeds discussies gevoerd moeten worden over etnisch profileren. Voor zover Nederland schuld erkent, is dat maar voor een klein gedeelte. Dat maakt het nogal makkelijk. Toch is niet alleen de media hier verantwoordelijk voor. Ook in het rapport van Pepijn en Ulbe wordt er niet duidelijk genoeg onderscheid gemaakt tussen Atlantische slavernij en de gehele slavernij. Ik citeer: “Door onze resultaten te relateren aan eerdere schattingen van het Nederlandse bbp in deze periode, verkrijgen we een beter beeld van het economische gewicht dat de op slavernij gebaseerde inkomens representeerden”.
Zo staan er meer voorbeelden in het rapport. Dit is op zijn minst verwarrend. Wel wordt er in een voetnoot [zie voetnoot nr. 19, pagina 12] vermeld dat, ik citeer: “de Verenigde Oost-Indische Compagnie lange tijd de belangrijkste Europese macht in de regio van de Indische Oceaan was en zich veelvuldig bezighield met zowel slavenhandel als (plantage)slavernij.” Maar in diezelfde voetnoot staat ook dat er niet op de Oost ingegaan wordt omdat de kennis daarover nog zeer mager is en het onderzoek zich richt op de Atlantische slavernij. Pepijn en Ulbe, het spijt me, maar ‘het is te ingewikkeld’ volstaat niet. Zeker niet wanneer je niet door de hele tekst heen extra duidelijk bent in het gebruik van het begrip slavernij. In een land waarin nog steeds door voornamelijk universitair geschoolde witte mannen wordt bepaald hoe er gedacht moet worden over de koloniale geschiedenis, vind ik dat ook de wetenschap een ethische verantwoordelijkheid heeft in het duidelijk maken van de context. En ik begrijp dat de Oost niet binnen de kaders van jullie onderzoek viel, maar dan klopt er iets niet in de opzet. Namelijk voor een compleet beeld zou, niet de slavernij, maar de kolonisatie het uitgangspunt moeten zijn.
Terug naar de foto, ik heb inmiddels niet meer de illusie dat ons slavernij verleden ver achter ons ligt. Nog steeds is Curaçao genoodzaakt Nederlandse paternalistische bemoeienis te dulden omdat er in 2010 afspraken zijn gemaakt waarin in ruil voor het kwijtschelden van schulden, financieel beheer en toezicht daarop is afgedwongen. Wacht even, je zou denken dat Nederland een flinke morele schuld heeft opgebouwd, maar toch weten we het zo te draaien dat juist Curaçao bij Nederland in het krijt staat.
Waar ik nog wel in geloof is dat de mensen om wie dit debat daadwerkelijk gaat steeds meer ruimte krijgen in het publieke debat. Hopelijk lukt het ook om dit af te dwingen in de academische wereld. In 2020 worden er twee onderzoeken gepubliceerd naar de koloniale geschiedenis van Rotterdam. Ik zou zeggen: nieuwe ronde, nieuwe kansen.
—
Linda Lemmen is onafhankelijk onderzoeker, filmmaker en voorzitter Histori Bersama, ze volgt momenteel een master antropologie aan de Universiteit van Amsterdam
Kijk de live-stream van Pakhuis de Zwijger hier terug:
https://m.facebook.com/story.php?story_fbid=1670159989795002&id=196500190388300