Author Country Year Topic Translator

Bewijs: Onderzoeksproject (45-49) niet onafhankelijk en niet gelijkwaardig

Bewijs: het onderzoeksproject naar geweld in Indonesië (1945-1950) niet onafhankelijk en niet gelijkwaardig

[Persbericht]

Rotterdam, Histori Bersama, 24 juli 2019

Op 15 juli jl., bevestigde de woordvoerder van het 4-jarige onderzoeksproject “Onafhankelijkheid, dekolonisatie, geweld en oorlog in Indonesië, 1945-1950” dat het onderzoek te maken heeft met de Indonesische rechtszaken tegen de Staat. De ondersteunende rol van het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH) in het afwijzen van Indonesische claims, wordt opgevoerd in de verantwoording van het onderzoeksbudget. De critici die de onafhankelijkheid van het onderzoek al sinds de kick-off in twijfel trekken, hebben hiermee overtuigend bewijs in handen dat de studie niet losstaat van de K.U.K.B.-rechtszaken.

Eerder verwees de woordvoerder naar een bijlage van de Kamerbrief die Minister Koenders in februari 2017 aan de Tweede Kamer stuurde. In de bijlage valt te lezen dat een deel van het budget dat het NIMH ontvangt, gerelateerd is aan “de verificatie van de zogenaamde Indië-claims.” Op 15 juli jl. schreef de woordvoerder: “ja, daar werd inderdaad het verificatieonderzoek voor de rechtszaken van K.U.K.B. mee bedoeld.” Het is voor het eerst dat het verband tussen de rechtszaken en het onderzoek zo duidelijk wordt aangetoond.

De betreffende bijlage bevat een toelichting op de begroting van € 4,1 miljoen en levert overtuigend bewijs dat het onderzoek gerelateerd is aan de succesvolle rechtszaken die K.U.K.B.-voorzitter Jeffry Pondaag sinds 2008 tegen de Staat voert. Hiermee behartigt het onderzoek overduidelijk de belangen van de overheid en niet van de Indonesiërs die slachtoffer werden van het brute geweld dat onderzocht wordt.

Belangrijke onderbouwing onderzoeksbudget

Tot nu toe stelden de drie instituten KITLV, NIOD en NIMH (de uitvoerders van het onderzoek) volledig onafhankelijk te zijn van de regering. Dat het NIMH direct onder het Ministerie van Defensie valt werd steeds als onbelangrijke factor afgedaan. Over de reden waarom het verificatieonderzoek in de begroting vermeld wordt licht de woordvoerder toe: 

“Zoals jullie weten is er in 2012 ook al een voorstel ingediend door de drie instituten, maar dat haalde het toen niet. In de tweede subsidieaanvraag en begroting (van 2016) lieten de instituten zien dat ze in de tussenliggende jaren niet stil hadden gezeten en door waren gegaan met het opbouwen van kennis over de jaren 1945-1949, in allerlei (eigen) projecten. Ook het NIMH heeft zijn werkzaamheden in de jaren 2012-2016 aangemeld: 2,5 fte = 2,5 mensjaar.”

Ter vergelijking: het huidige onderzoeksprogramma omvat 38 fte/onderzoeksjaren. Dit betekent dat het voorwerk van de studie niet alleen is aangewend om claims mee af te wijzen maar ook dat deze werkzaamheden als belangrijke onderbouwing dienden voor de vaststelling van het onderzoeksbudget.

Immoreel

Het onderzoek stelt wel het brute geweld, maar niet de slachtoffers centraal. Sterker nog, met hun betrokkenheid staan de onderzoekers aan de kant van de Staat die destijds niet alleen dader was maar ook nu nog rechtvaardigheid naar slachtoffers toe, tegenwerkt.

Nederlandse onderzoekers tonen geen respect voor Indonesische onderzoekers

De kwestie kwam aan het licht toen Jeffry Pondaag wilde weten welke Indonesische universiteiten en onderzoekers betrokken zijn bij het Nederlandse project. Omdat het om belastinggeld gaat eiste hij inzicht in de betalingen. Daarop verwees de woordvoerder van het onderzoeksproject naar de toelichting op de begroting.

Het bewuste overheidsdocument onthult geen namen maar toont wel aan dat Indonesische onderzoekers substantieel minder verdienen dan hun Nederlandse collega’s. Zo verdient een Nederlandse senior onderzoeker €68.000 per jaar terwijl een Indonesische onderzoeker slechts €16.500 per jaar verdient. Eerder liet het onderzoeksteam weten dat zij voor 4 Indonesische onderzoekers betalen, nu schrijven zij dat het inmiddels om 12 onderzoekers gaat, plus de Indonesische projectleider Prof. Bambang Purwanto. Maar hoeveel van het totale budget aan Indonesische universiteiten is overgemaakt, blijft onduidelijk. Ook blijft het schimmig om welke universiteiten het gaat, alleen de betrokkenheid van Universitas Gajah Mada (UGM) is bevestigd. Het onderzoeksteam verschuilt zich achter het argument dat het Indonesische team volledig onafhankelijk opereert, het zou volgens hen aan de Indonesiërs zelf zijn om hier antwoord op te geven.

De zogenaamde “onafhankelijkheid” komt niet overeen met de “nauwe samenwerking” die tijdens de kick-off van het onderzoek werd aangekondigd. Volgens de woordvoerder houdt de nauwe samenwerking in dat de Indonesische eindresultaten straks in een artikelenbundel zullen worden opgenomen. Marjolein van Pagee, historicus en oprichter Histori Bersama: 

“Dat is natuurlijk niet hetzelfde als een nauwe samenwerking. Daarvoor moet je op zijn minst regelmatig contact hebben, samen aan tafel zitten, overleg plegen, op gelijkwaardige voet onderzoeksvragen bedenken. Er is al die tijd een onjuist beeld geschetst, niet alleen tijdens de kick-off, ook in de media.”

In de eerste instantie werd de onafhankelijkheid waar Bambang Purwanto om had gevraagd in zijn geheel niet genoemd. Pas nadat Jeffry Pondaag vragen is gaan stellen over de namen van betrokken Indonesiërs wordt gezegd: dat moet je aan de Indonesiërs zelf vragen, zij zijn onafhankelijk. Op deze manier wordt “de nauwe samenwerking” versus “onafhankelijkheid” door de onderzoekers gebruikt naar gelang het uitkomt. Het is duidelijk dat de onafhankelijkheid dient om moeilijke vragen niet te hoeven beantwoorden. Jeffry Pondaag:

“Het klopt niet dat de Nederlandse onderzoekers hun verantwoordelijkheid op de Indonesiërs afschuiven en de namen van de Indonesische onderzoekers en universiteiten niet noemen. Zij moeten openheid van zaken geven.”