Werk in uitvoering: terugblik op een jaar van onderzoek en discussies
13 September 2018, Lezing Frank van Vree, Pakhuis de Zwijger Amsterdam
Frank van Vree is directeur van het NIOD en eveneens penvoerder van het onderzoeksprogramma ‘Dekolonisatie, geweld en oorlog in Indonesië 1945-1950’.
“Het is – op een dag na – precies een jaar geleden dat we hier ook waren, in Pakhuis de Zwijger, met een programma dat de kick off vormde van het onderzoek naar oorlog en geweld in Indonesië, in de jaren die volgden op de Japanse bezetting en het uitroepen van de onafhankelijkheid van Indonesië, 17 augustus 1945, tot 1950.
Op die bijeenkomst, vorig jaar, hebben we beloofd, dat we ons niet zouden terugtrekken tussen de veilige muren van onze onderzoekskamers om na vier jaar, in 2021, met de resultaten naar buiten te treden, maar om ons geregeld te laten zien, in discussies, in fora, in de media, en met bijeenkomsten als deze. Want ook al is het onderzoek voorlopig nog in volle gang, en hebben we goed beschouwd nog niet heel veel te melden als het om concrete resultaten gaat – er valt genoeg te bespreken, zoals we vanavond zullen laten zien.
Laat ik, bij wijze van inleiding, proberen eerst in kort bestek verslag te doen wat er het laatste jaar is gedaan en gebeurd.
In de eerste plaats is er door de Nederlandse onderzoekers – tegen de 25, waaronder een groot aantal jonge mensen – hard gewerkt, in archieven en bibliotheken in binnen- en buitenland. Inmiddels zijn alle deelprojecten van start gegaan. Maar niet alleen in Nederland, ook in Indonesië is een groep van rond de 15 – ook grotendeels jonge – historici inmiddels begonnen met onderzoek naar aspecten van deze geschiedenis, en dan met name in specifieke regio’s.
Het is van groot belang te benadrukken dat het Indonesische project volstrekt autonoom is. De politieke, maatschappelijke en academische context waarin zij werken, vereist dat zij in volledige vrijheid kunnen opereren. Dat wil niet zeggen dat we niet samenwerken. Zo vonden het afgelopen jaar twee gemeenschappelijke workshops op UGM in Jokjakarta plaats, en zijn er tussen Nederlandse en Indonesische onderzoekers afspraken gemaakt over de te onderzoeken regio’s en onderwerpen, en over gezamenlijke bundels. Maaar beide onderzoeksgroepen opereren verder zelfstandig. Wij gaan vanavond dan ook niet spreken vóór onze Indonesische collega’s, of in naam van hen, maar wachten – net als u allen – het moment af dat zij zelf naar buiten komen met hun onderzoeksresultaten.
We hebben uiteraard het afgelopen jaar niet alleen met onze Indonesische collega’s overlegd en gediscussieerd. Integendeel. We hebben onze plannen ook doorgeëxerceerd met de internationale Wetenschappelijke Adviescommissie, en we hebben intensief overlegd met de Nederlandse Maatschappelijke Klankbordgroep, waarin grote maatschappeijke koepelorganisaties – waaronder – om er slechts twee te noemen – het Indisch Platform en het Veteranenplatform –zijn vertegenwoordigd. En we zijn in discussie gegaan met andere groepen, zoals de vereniging van Indonesische studenten in Nederland, met andere betrokkenen in binnen- en buitenland – waaronder onderzoekers wier werk ons programma verder kan helpen, zoals Piet Hagen die een boek publiceerde over vijf eeuwen koloniale oorlogvoering in Indonesië, een onthullend relaas over het fundamenteel gewelddadige karakter van het systeem van koloniale overheersing.
En dan is er uiteraard het project Getuigen & Tijdgenoten, onderdeel van het onderzoeksprogramma, in het kader waarvan inmiddels een serie interviews en panelgesprekken is gevoerd, en datnog steeds oorspronkelijk materiaal – o.a. in de vorm van brieven en foto’s – oplevert. Het project Getuigen & Tijdgenoten is inmiddels begonnen zijn activiteiten uit te breiden naar Indonesië. Vanavond zullen we daarvan ook iets te zien krijgen.
We praten en overleggen met veel groepen, individuen, instellingen en partijen – en die intensiteit weerspiegelt de enorme belangstelling voor dit onderzoeksprogramma. Er is eigenlijk maar een partij waar we níét mee praten: dat is de regering. Het klinkt misschien flauw, maar het kan geen kwaad nogmaals te benadrukken dat dit programma geen onderzoek in opdracht is: op basis van het voorstel dat op de website is te vinden, heeft de regering besloten de drie instituten een subsidie toe te kennen voor onderzoek – zonder enige zeggenschap over de loop en de uitkomsten daarvan. Ik herhaal het nog maar eens: dit is een onafhankelijke wetenschappelijk onderzoek, dat zich tot doel stelt om de dynamiek van de gebeurtenissen tussen 1945 en 1950, – en dan vooral de dynamiek van geweld – bloot te leggen, in een bredere historische context, bezien vanuit verschillende perspectieven, zonder vooropgezette uitkomst of conclusie.
De reden om zo uitdrukkelijk stil te staan bij de politieke onafhankelijkheid van het Nederlandse onderzoeksprogramma en de autonomie van het Indonesische project, heeft ook te maken met de soms scherpe publieke discussies waarmee dit onderzoeksprogramma is omgeven. De titel van de kick off vorig jaar – “Overbodig of hard nodig?” – verwees daar al naar, en die discussies zijn sindsdien niet gaan liggen. Dat zal vanavond ook blijken: er is het afgelopen jaar veel kritiek uitgeoefend op het onderzoek, kritiek van verschillende kanten, kritiek die soms kant noch wal raakte, maar ook kritiek die ons dwong tot een positiebepaling, die ons dwong om na te denken over ons taalgebruik en over de vraag waar wij, als programma, maar ook als individuele onderzoekers staan.
Om die discussies te voeren hebben we het afgelopen jaar een aantal interne studiemiddagen georganiseerd, over vragen die ook vanavond aan de orde zullen komen, te beginnen met volkenrechtelijke en juridische kwesties. Zo zullen we vanavond stilstaan bij de verstrekkende implicaties van de verschillende visies op het begin van de Indonesische onafhankelijkheid: 17 augustus 1945, de dag dat de Republiek Indonesië werd uitgeroepen, de officiële dag van de onafhankelijkheid – een feit dat Minister van Buitenlandse Zaken Bot in 2005 zei “politiek en moreel” te aanvaarden[1] – of de zogenaamde ‘overdracht van de soevereiniteit’ door Nederland aan de Republiek, op 27 december 1949.
Deze twee data staan niet voor een ondubbelzinnig historisch of juridisch onderscheid, of een onschuldig, theoretisch verschil in perceptie, maar voor radicaal verschillende zienswijzen met verregaande implicaties, onder meer voor de terminologie. Zo is de term ‘politionele acties’ een uitdrukking van een zuiver koloniale visie: alsof het ging om een oproer dat de kop moest worden ingedrukt. Maar de vraag is of de term ‘dekolonisatie’ niet uit dezelfde zienswijze voortkomt – en of we niet, zoals in Indonesië gebruikelijk is, beter kunnen spreken van een koloniale heroveringsoorlog, of een vorm van ‘rekolonisatie’.
We komen er vanavond op terug, maar waar het om gaat is, dat we ons voornemen om in dit onderzoek verschillende perspectieven te laten spreken, buitengewoon serieus nemen en daarbij ook onze eigen blik aan een nadere inspectie willen onderwerpen. Noem het een noodzakelijke ‘dekolonisering van de geschiedenis’ – maar vast staat dat we die discussies zullen moeten aangaan om tot een afgewogen en multiperspectivistische geschiedschrijvig te komen. Om diezelfde reden is de titel van een van de deelprojecten, Bersiap, gewijzigd in Geweld, Bersiap, Berdaulat. Transitie 1945-1946 – om uit te drukken dat in die periode, waarin sprake was van een acuut machtsvacuum, in grote delen van Indonesië uiteenlopende vormen van sociale en politieke strijd en geweld oplaaiden, en, ten tweede, dat de Nederlandse ervaringen daarbij niet eenzijdig ons perspectief als onderzoekers dienen te bepalen.
Ik hoop dat we vanavond niet alleen duidelijk kunnen maken dat dit een wetenschappelijke onderzoeksprogramma is, maar ook dat wij, onderzoekers, ons er terdege van bewust zijn dat onze geschiedschrijving zich niet voltrekt in het luchtledige, maar in alle opzichten, te beginnen met onze blik en ons taalgebruik, is verstrengeld met de levende wereld, zowel in Indonesië als in Nederland.”
[1] Tijdens zijn bezoek aan Indonesië in 2005 verklaarde de toenmalige minister Ben Bot dat „de onafhankelijkheid van de Republiek Indonesië de facto al begon op 17 augustus 1945 en dat wij – zestig jaar na dato – dit feit in politieke en morele zin ruimhartig aanvaarden”.
—
[DISCLAIMER: The views and opinions expressed on this platform are those of the authors and do not necessarily represent the views of Histori Bersama. Our goal is to give insight in the different views and perspectives.]