Gezamenlijk Indonesisch-Nederlandse geschiedenis schrijven?
Recent vond in het kader van het Holland festival een lezingenavond plaats over het gedeelde Indonesisch-Nederlandse verleden in De Balie in Amsterdam, getiteld “Geschiedenis schrijven. Voorbij de VOC-nostalgie”. Dit jaar is muziek uit Indonesië een regionale focus van het kunstfestival, met een uitgebreid programma aan eigentijdse muziek. Maar waar het Indonesië en Nederland aangaat, komt geschiedenis al gauw om de hoek kijken. Het festival verwelkomde Lizzy van Leeuwen (cultureel antropoloog en journalist) en Ayu Utami (schrijfster) om de herinnering aan het koloniale verleden in beide landen onder de loep te nemen. Ook spraken zij over de (on)mogelijkheden om tot het schrijven van een gezamenlijke geschiedenis te komen.
Geschiedenismagazine, 19 juni 2017, Door: Paula Hendrikx
Het Nederlandse postkoloniale trauma
Volgens Lizzy van Leeuwen is de Nederlandse omgang met het koloniale verleden ronduit problematisch. Zij sprak over een “postkoloniaal trauma” dat zich op tal van manieren uit. Zo is het koloniale verleden nooit opgenomen in de algemene geschiedenis van Nederland. In plaats daarvan is er sprake van een zekere “apartheid in de geschiedschrijving”, waarin het koloniale verleden is afgescheiden van een nationaal geschiedverhaal. Tegelijkertijd blijven Nederlandse historici zeggenschap claimen over de geschiedschrijving van Indonesië, voortbouwend op een traditie die het kolonialisme vergoelijkt en het kritische werk van Australische en Amerikaanse collega’s negeert.
Obsessie voor geweld
Een ander problematisch aspect aan de Nederlandse omgang met het koloniale verleden, aldus Van Leeuwen, is de eenzijdige aandacht voor het gewelddadige einde van deze geschiedenis: de dekolonisatie- of onafhankelijkheidsoorlog van Indonesië, lange tijd ook wel de “politionele acties” genoemd. Steeds opnieuw wordt het oorlogsgeweld opgerakeld en is het publiek geschokt en verontwaardigd over de gepleegde oorlogsmisdaden, sinds het nationale stilzwijgen voor het eerst werd doorbroken in 1969 (zie ook: ‘Gordelroos van Smaragd‘). Maar met deze “obsessie voor geweld”, gevoed door schuldgevoel, komen we niet veel verder, stelt Van Leeuwen. In het nieuwe grootschalige onderzoeksproject naar “Dekolonisatie, geweld en oorlog in Indonesië, 1945-1950” ziet ze dan ook weinig. Het komt niet voort uit echte academische interesse, maar dient puur een Nederlands politiek belang, meent zij. Bovendien staat zo’n benadering een oprechte belangstelling voor het koloniale verleden zelf, in plaats van het gewelddadige einde, in de weg. Wat we nodig hebben, betoogt ze, is juist meer aandacht voor het dagelijks leven in de kolonie en het structurele karakter van het kolonialisme.
Bitterzoet gedeeld verleden
De Indonesische schrijfster Ayu Utami benaderde het gedeelde Indonesisch-Nederlandse verleden vanuit een heel andere hoek. Dat deed zij door een verhaal te vertellen. Toen zij Nederland voor het eerst bezocht 25 jaar geleden, had Nederland voor haar iets magisch. Het was het land van de vrijheid, van de onbegrensde mogelijkheden. Het land waar voorvechters van de Indonesische onafhankelijkheid hun nationalistische en socialistische ideeën hadden opgedaan. Maar het was ook het land dat haar volk eeuwenlang had onderdrukt.
Deze ambivalentie drukte ze uit in de metafoor van een “bitterzoet huwelijk”. Later kwam ze terug naar Nederland om haar Indonesische tante op te halen. Haar tante had in een Nederlandse man de liefde van haar leven gevonden, maar wilde nu, door omstandigheden en op haar oude dag, terug naar Indonesië. Hun huwelijk was bitterzoet geweest: voor een tijdje gingen ze samen op, ieder met zijn eigen gebreken, maar met een gedeelde verbeeldingskracht. Uiteindelijk scheidden hun wegen. Met dit verhaal riep Utami op tot een meer “humanistische” kijk op het gedeelde Indonesisch-Nederlandse verleden. Volgens haar is het huidige geschiedbeeld in Indonesië te zwart-wit en is er nauwelijks ruimte voor nuance. En dat terwijl Indonesië in grote mate bepaald is door het koloniale verleden.
Gezamenlijk geschiedenis schrijven?
Het gedeelde Indonesisch-Nederlandse verleden verdient dus zonder twijfel meer gezamenlijke aandacht. Het koloniale verleden in zijn dagelijkse en vaak dubbelzinnige realiteit zou daarin centraal moeten staan. Maar in de geschiedschrijving lijken beide sprekers weinig vertrouwen te hebben: in beide landen is deze nog te eenzijdig en politiek gekleurd vinden zij. In plaats daarvan zien zij meer potentie in initiatieven op het vlak van kunst, cultuur en literatuur om de belangstelling in een gezamenlijk koloniaal verleden aan te wakkeren. Daar kunnen romans, zoals De Tolk van Java van Alfred Birney (onlangs bekroond met de Libris Literatuur Prijs), natuurlijk bijzonder goed aan bijdragen.
Maar of de toekomst van een gezamenlijke geschiedschrijving ook echt zo donker ziet, dat betwijfel ik. Een hoopvol initiatief is bijvoorbeeld de onlangs opgerichte stichting getiteld “Histori Bersama”, ofwel gezamenlijke geschiedenis. Deze stichting plaatst vertalingen van Nederlandse en Indonesische artikelen over het koloniale verleden op haar website, en wil zo de Nederlandse en Indonesische perspectieven op het koloniale verleden samenbrengen.