Persbericht: De Nederlandse Staat veroordeeld in onthoofdingszaak Lambogo, zoon krijgt €874,80
K.U.K.B. Voorzitter Jeffry Pondaag: “de Indonesiërs hebben voor hun eigen schadevergoeding betaald”
K.U.K.B. Foundation, 30 september 2020, Door: Jeffry Pondaag
Op woensdag 30 september maakte de civiele rechtbank in Den Haag bekend dat zij de Nederlandse Staat schuldig hebben bevonden aan de onthoofding van de Indonesische verzetsstrijder Andi Abubakar Lambogo die in 1947 door het KNIL werd vermoord. Zijn zoon Malik Abubakar krijgt €874,80 aan schadevergoeding.
In 2016, had Malik met hulp van het Comité Nederlandse Ereschulden (Stichting K.U.K.B.) een rechtszaak aangespannen tegen de Staat. Na vier jaar procederen, waarbij in 2019 twee getuigen via ‘telehoren’ zijn gehoord, is Malik nu door de rechtbank in zijn gelijk gesteld. Tegen NRC zei hij destijds dat hij vond dat de Nederlandse regering algemene excuses moest aanbieden aan het Indonesische volk: “Ik wil dat zij verantwoording afleggen voor daden begaan tijdens de koloniale periode die in strijd waren met de Conventie van Genève”. Daarnaast wilde hij ook specifiek excuses voor de onthoofding van zijn vader.
De onthoofding
Als kapitein in het Indonesische leger (TNI) gaf Andi Abubakar Lambogo leiding aan een verzetsgroep in de buurt van Enrekang, Zuid-Sulawesi. Op 13 maart 1947 liepen hij en zijn mannen in een hinderlaag van het KNIL. Lambogo is vervolgens onthoofd. De naam van de Nederlandse districtscommandant in Enrekang was kapitein Gerardus August Blume.
Ook al spreekt het vonnis over ‘lijkschennis’, vanuit historische bronnen is het onduidelijk of Lambogo al dood was toen een KNIL-soldaat hem onthoofdde. Er zijn geen getuigenissen van deze gebeurtenis. Zeker is dat zijn hoofd nadien op de plaatselijke markt op een bajonet is gespietst en tentoon werd gesteld. De gevangen genomen Indonesische strijders werden gedwongen om één voor één het afgehakte hoofd van hun leider te kussen. De hele bevolking, mannen, vrouwen en kinderen, moesten toekijken. Twee van hen, Nawa en Bachtiar traden op als getuige in de rechtszaak.
Geen immateriële schadevergoeding
Ook al heeft Malik de zaak gewonnen, zowel de rechtbank als de Nederlandse Staat wijzen zijn vraag om 30.000 euro immateriële schadevergoeding af. Hij ontvangt alleen €874,80 aan materiële schadevergoeding. Dit bedrag gaat over gederfd levensonderhoud van Lambogo. Vanuit de gedachte dat Malik, als zijn vader niet vermoord was, tot zijn 21e levensjaar (in 1962) door hem zou zijn verzorgd.
In het geval van de toekenning van claims ingebracht door kinderen geeft de rechtbank toe dat de schadevergoedingen opvallend laag zijn. Desalniettemin acht het hof dit toch rechtvaardig omdat het volgens hen gaat om gederfd levensonderhoud van 70 tot 40 jaar geleden in Zuid-Sulawesi. De rechters redeneren dat de meeste Indonesische mannen daar als boer werkten en in 1947 maar 100 euro per jaar verdienden. Voor de exacte hoogte van de schadevergoeding is een rekenschema gebruikt dat eerder door de rechtbank was opgesteld. Het tot nu toe laagst toegekende bedrag is €123,48 voor een nabestaande.
Koloniale rechtsgang
K.U.K.B. Voorzitter Jeffry Pondaag is blij dat Malik in zijn gelijk is gesteld maar vindt de uitgangspunten van de rechtbank uiterst koloniaal:
“Zowel de Staat als de rechtbank stellen zich op het standpunt dat Indonesiërs geen Indonesische staatsburgers waren tussen 1945 en 1949. Men houdt nog steeds vast aan de datum van de soevereiniteitsoverdracht als dé datum dat Indonesië onafhankelijk werd. De legitimiteit van 1945 wordt niet erkend en daarom wordt een nabestaande als Malik behandeld alsof hij een Nederlands onderdaan was toen zijn vader werd onthoofd.”
Pondaag vindt het kwalijk dat de rechtbank, in lijn met de Staat, weigert om de immateriële schade te vergoeden. Hij benadrukt:
“sterker nog, zelfs al zouden hogere bedragen worden uitgekeerd, de Indonesiërs hebben ook nog eens voor hun eigen schadevergoedingen betaald. Voor ons is het een sigaar uit eigen doos.”
Hij verwijst naar een stuk dat afgelopen augustus door De Groene Amsterdammer werd gepubliceerd en dat gaat over de enorme geldstromen die na 1949 naar Nederland vloeiden. Volgens de auteurs van dit artikel komt dat neer op minimaal 103 miljard euro.[1] Het betekent dat de schadevergoedingen die de Nederlandse Staat nu moet overmaken, afkomstig zijn van kapitaal dat verdiend/gestolen is door het afpersen van Indonesiërs na de onafhankelijkheidsoorlog.
Pondaag:
“Nederlanders denken altijd dat hun welvaart zomaar is aan komen waaien. De rechtbank houdt er geen rekening mee dat boeren in Zuid-Sulawesi aanzienlijk minder verdienen vanwege die eeuwenlange uitbuiting. De erfenis is nog steeds voelbaar. Bovendien, dat vrijheidsstrijders als Lambogo werden vermoord was omdat het Nederland ging om de enorme koloniale en financiële belangen in Indonesië. Hij streed immers voor een onafhankelijk Indonesië waar geldstromen niet langer naar de Nederlandse staatskas zouden vloeien. Zonder rekening te houden met de honderden miljarden euro’s door afpersing verkregen, concludeert de rechtbank nu doodleuk dat het rechtvaardig is dat nabestaanden een paar honderd euro krijgen voor de moord op hun vaders. Het is zo koloniaal!”
Geen excuses
Over excuses rept het vonnis niet. Het is bekend dat Koning Willem-Alexander in maart jl. tijdens zijn staatsbezoek aan Indonesië uitsluitend excuses heeft aangeboden voor “geweldsontsporingen” (ofwel “extreem geweld”) en dus niet voor de herbezetting van Indonesië op zich.
—
[1] Anne-Lot Hoek en Ewout van der Kleij, “De prijs van de onafhankelijkheid” De Groene Amsterdammer, 19 augustus 2020” https://www.groene.nl/artikel/de-prijs-van-de-onafhankelijkheid
Voor meer informatie neem contact op met K.U.K.B.-voorzitter Jeffry Pondaag: +31638613795, e-mail: jeffry@kukb.nl