Author Country Media Name Year Topic , , , , Translator

De bersiap-rel – Trouw

Koloniale geschiedenis

De bersiap-rel: het Rijks wil van het woord af, Indische Nederlanders voelen zich beledigd

Dat het Rijksmuseum de term bersiap schrapt in een tentoonstelling over de Indonesische revolutie komt het museum op een aangifte door Indische Nederlanders te staan.

Trouw, 11 januari 2022, door: Rianne Oosterom

Als er een woordenboek voor verbannen historische termen zou bestaan, staat het woord ‘bersiap’ daar nu in. In een persconferentie dinsdag kondigde het Rijksmuseum aan deze Indonesische term, die vertaald ‘sta paraat’ betekent, te vermijden in de tentoonstelling Revolusi! Indonesië onafhankelijk, die volgende maand opent.

Bersiap is een strijdkreet die veelvuldig klonk tijdens de eerste maanden na het uitroepen van de onafhankelijkheid van Indonesië in 1945 en luidde een periode in van extreem geweld van Indonesische strijdgroepen tegen Indo-Europeanen, Molukkers, Nederlanders en Chinezen, met name burgers.

‘Sterk racistische lading’

De term wordt sindsdien in Nederland gebruikt om de vroegste periode van de Indonesische revolutie te duiden. Maar volgens één van de conservatoren van de tentoonstelling, de Indonesische historicus Bonnie Triyana, wordt bersiap ook vaak in zijn algemeenheid gebruikt voor geweld dat tijdens de revolutie plaatsvond tegen Nederlanders.

Daardoor heeft het volgens hem een ‘sterk racistische lading’. ‘Meer nog omdat bij het begrip ‘bersiap’ altijd primitieve, ongeciviliseerde Indonesiërs als daders van de gewelddadigheden worden opgevoerd, wat niet geheel vrij is van rassenhaat. De wortel van het probleem ligt in het onrecht dat het kolonialisme creëerde’, schrijft Triyana in NRC.

‘Zelfs de slachtoffers moeten wijken voor Indonesische propaganda’

De Federatie Indische Nederlanders, van wie de familieleden soms slachtoffer waren van dit geweld, is verbolgen en doet aangifte, laat woordvoerder Micha’el Lentze weten. “Dit is niets anders dan het ontkennen van een periode waarin Indonesiërs zich te buiten gingen aan racistische vervolging, marteling en verkrachting”, zegt hij aangedaan.

Hij ziet de zet van het Rijksmuseum als een ‘poging om de geschiedenis volgens andere lijnen te schrijven’. “Zelfs de slachtoffers moeten wijken voor Indonesische propaganda. Er zijn mensen op gruwelijke wijze afgeslacht die nergens schuldig aan waren. Wij komen nu op voor onze mensen, terwijl anderen deze geschiedenis onder het tapijt willen vegen.”

Harm Stevens, conservator geschiedenis bij het Rijksmuseum, zegt met het schrappen van bersiap het geweld in die periode niet te willen bagatelliseren. In de tentoonstelling is een aparte ruimte gewijd aan de beginperiode van de revolutie, waarin bijvoorbeeld een Indo-Europese familie aan het woord die slachtoffer was van geweld door Indonesiërs.

Ook vanuit rechtse hoek klinkt kritiek op het Rijksmuseum. Zo noemt Annabel Nanninga van JA21 ‘dit geschiedvervalsende (en uiteraard deels gesubsidieerde) geleuter ronduit lachwekkend’. Het museum wordt door dit soort critici afgeschilderd als woke-instituut dat Nederlanders schuldgevoel aanpraat.

Het gaat het Rijksmuseum volgens directeur Taco Dibbits niet om het creëren van schuld en schaamte bij Nederlanders over de koloniale geschiedenis, zei hij tijdens de persconferentie. De tentoonstelling gaat over ‘mensen die verwikkeld raakten in een groot conflict’: de persoonlijke verhalen tonen volgens hem de complexiteit van de geschiedenis.

Volgens historica Marjolein van Pagee gaat het museum met de ‘nuances’ en ‘meerstemmigheid’ juist de prangende goed-foutvraag uit de weg. Van Pagee is oprichter van de stichting Histori Bersama die artikelen over Nederland en Indonesië vertaalt om uitwisseling te bevorderen.

Ook werkt zij aan een boek over de omgang van Nederland met de onafhankelijkheidsstrijd, met de veelzeggende titel Ik klaag aan. “Als het gaat om een bezetting van andermans land en de meeste vreselijke mensenrechtenschendingen, dan is er moreel gezien maar een juist perspectief en dat is de veroordeling van die misdaden”, zegt ze.

Want ook in de beginfase van de revolutie, toen de Japanse bezetter net had gecapituleerd, ondernam Nederland volgens haar meteen opnieuw pogingen ‘om de koloniale bezetting voort te zetten’. “Met het idee van twee strijdende landen houdt het Rijksmuseum het frame van waar twee vechten hebben twee schuld in stand”, zegt ze.

Indonesië-onderzoek

In dezelfde maand dat de tentoonstelling van het Rijksmuseum opent, wordt een onderzoek gepubliceerd over de aard, omvang en context van het Nederlandse geweld tijdens de onafhankelijkheidsoorlog. Vier jaar heeft een groep historici, in opdracht van het kabinet, hieraan gewerkt.

In de brochure van het onderzoek, waarin twaalf publicaties worden aangekondigd, wordt de term bersiap niet gemeden. De onderzoekers willen hier op dit moment nog geen toelichting over geven, dat zullen zij doen als de eerste onderzoeken verschijnen op 17 februari. Wel gaat één van de twaalf boeken specifiek in op de ontwikkeling van de term bersiap in Nederland.