Dekoloniseren van de Indonesische dekolonisatie?
[Opmerking: Dit is niet de letterlijke vertaling van het artikel dat op 27 september in Jakarta Post verscheen, onderstaande tekst is het concept voor het engelstalige artikel. Deze Nederlandse tekst is aangeboden aan NRC en Volkskrant, die helaas geen interesse hadden.]
Door: Aboeprijadi Santoso, 15 september 2017
Nederlandse academici hebben zojuist een grootschalig geschiedenisonderzoek gestart. De Amerikanen noemen hun meest traumatische koloniale oorlog ‘Vietnamoorlog’, terwijl de Fransen het over de ‘Algerijnse Oorlog’ hebben. Het vreemde aan de Nederlanders is dat ze hun koloniale oorlog – die eindigde in een grote politieke nederlaag – niet de ‘Indonesië-oorlog noemen, maar de ‘politionele acties.’ Terwijl het in feite om twee militaire agressies gaat inclusief de bezetting van Indonesië nadat op 17 augustus 1945 de onafhankelijkheid was uitgeroepen.
De Nederlandse term zegt veel over het narratief. Het idee erachter is dat Nederland na de Tweede Wereldoorlog ervan uitging dat ze de koloniale macht, die door de Japanse bezetting gebroken was, opnieuw konden herstellen. Daarom waren de Nederlanders vastbesloten om door middel van gewelddadig optreden de ‘rust en orde’ te herstellen. Terwijl de realiteit achter het zojuist beschreven narratief, een nieuw onafhankelijk land was dat bereid was om de vrijheid te bevechten door middel van een bloedige guerrilla-oorlog. ‘Politionele actie’ is dus in feite een hypocriete term om een populaire, nationalistische volksbeweging mee te ontkennen.
Tweeënzeventig jaar na de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog is het begrip ‘politionele actie’ nog steeds onderdeel van het Nederlandse DNA. Verweven met de algemene politieke instelling, de media en het grote publiek. Nu willen Nederlandse academici, in het bijzonder de historici, het opnieuw gaan beoordelen. Maar in hoeverre zullen deze inspanningen leiden tot het dekoloniseren van de geschiedschrijving over de Indonesische dekolonisatie?
Op 14 september jl. vond de officiële start plaats van het onderzoeksproject genaamd ‘Dekolonisatie, geweld en oorlog in Indonesië 1945-1950’, dat zal worden uitgevoerd door drie gerenommeerde onderzoeksinstellingen: KITLV (Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde), NIOD (Instituut voor Oorlogs-, Holocaust-en Genocidestudies) en NIMH (Nederlands Instituut voor Militaire Historie). Het evenement werd gehouden in Pakhuis de Zwijger, Amsterdam en onder de genodigden waren mensen uit de academische wereld, hoewel er onder het publiek ook nabestaanden of familie van veteranen aanwezig waren die in de koloniale oorlog hadden gevochten, of anderszins geïnteresseerden. De trigger was de publicatie van de Zwitsers-Nederlandse historicus Rémy Limpach, die met zijn studie het ‘buitensporig structurele geweld’ had aangetoond. Dit zette de Nederlandse overheid ertoe om (na de afwijzing in 2012) uiteindelijk toch in te stemmen met het grote onderzoeksproject door het te financieren met 4,1 miljoen euro.
Met andere woorden, Nederland, althans de regering, is nu bereid zijn perspectief te herzien op de rol van de Nederlanders in de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog. Maar hoever gaan ze daarin? Is dit zeven decennia na dato niet een beetje te laat? De Nederlandse officiële stelling dat “het Nederlandse leger zich als geheel correct heeft gedragen tijdens de Onafhankelijkheidsoorlog in Indonesië” (Excessennota, 1969) is nooit bijgesteld. Dit nieuwe project is geen Nederlands overheidsproject. De vraag is of het een dekolonisatie van de koloniale geschiedenis zal zijn? Of wordt het ‘slechts’ een mea culpa-project (boetekleed, excuses) door het oude Nederlandse perspectief aan te passen? Of is het achterliggende doel om de herhaalde vraag tot excuses en vergoedingen voor oorlogsslachtoffers een halt toe te roepen? Of gaat het om een definitieve conclusie te trekken wat betreft de rol van veteranen die eerder zoveel invloed hadden, wiens aantal en gewicht nu begint af te nemen in de Nederlandse politiek?
Daarnaast vragen critici zich ook af: hoe zit het met de ervaringen en perspectieven van diegenen die in Indonesië leefden tijdens de koloniale tijd, waarom worden de critici van oorlogsmisdaden buitengesloten? Of is de poging om de koloniale geschiedschrijving te dekoloniseren in feite een vorm van neokolonialisme met betrekking op de Nederlandse oorlogshistorie in Indonesië?
Het onderzoeksteam gaat samenwerken met twee Indonesische academici, maar welke rol die twee historici precies gaan hebben wat betreft perspectief en werkverdeling, is nog onduidelijk. Beide waren afwezig, terwijl een andere [Indonesische] historicus ervoor koos om slechts van de zijlijn aanwezig te zijn.