Indonesische historicus weigert medewerking aan Nederlands onderzoek uit bezorgdheid dat het de Indonesische geschiedschrijving verandert
DetikNews, 18 september 2017, Door: Danu Damarjati
Jakarta – Het Nederlands onderzoek naar het geweld tijdens de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog brengt nogal wat controverse teweeg. Met name de gewelddadige Bersiap periode zal veel aandacht krijgen. Een historicus van de Universiteit van Indonesië (UI) weigert medewerking aan het onderzoek dat door drie Nederlandse instanties is geïnitieerd.
De studie, getiteld ‘Decolonization, violence and war in Indonesia, 1945-1950’, heeft een budget van 4,1 miljoen euro. Het onderzoek [is afgelopen] september gestart.
“Ik en mijn vrienden van de generatie ’45 weigeren om hieraan mee te werken. De wonden moeten eerst worden verzorgd. Als er een stok aan te pas komt, ontstaan er opnieuw zwellingen”, zegt Rushdy Hoesein, historicus aan de UI, tegen Detikcom op maandag (18/09/2017 ).
Hij had eerder een voortrekkersrol in de Ermelo Stichting met veteranen van de Siliwangi Divisie. Zij zetten zich in voor het leggen van contacten met Nederlandse veteranen die destijds in Indonesië hadden gediend, toen als vijanden van het Siliwangi-leger. Met de stichting, die in 1996 was opgericht, werden ongeveer 50 Siliwangi veteranen benaderd om op uitnodiging van Nederland elkaar te ontmoeten. De relatie tussen beide veteranengroepen verbeterde door elkaar als voormalige ‘wapenbroeders’ te zien. Dan moet het conflict niet weer opnieuw opgerakeld worden.
“Vergeven maar niet vergeten, de problemen liggen misschien achter ons maar we zullen het nooit vergeten,” aldus Rushdy.
Zorgen over de onafhankelijkheid van Papoea
Maar achter Rushdy’s afwijzing zit nog meer. Een van de redenen is zijn bezorgdheid over de [invloed van het onderzoek op de] Indonesische geschiedschrijving als het gaat om de onafhankelijkheidsoorlog, waarvan uitgegaan wordt dat deze een kern van waarheid bevat. Het [in Indonesië] geldende beeld kan door het Nederlandse onderzoek door elkaar geschud worden.
Nederland is een land met een grote hoeveelheid historisch bewijsmateriaal. Dit zal hun belangrijkste wapen zijn op het moment zij in contact treden met Indonesische onderzoekers. Door in de wond te blijven wroeten is Rushdy bang dat dit de Indonesische geschiedschrijving zal veranderen. Indonesië heeft nu eenmaal minder bewijsmateriaal ter ondersteuning van het [eigen] geschiedenis[narratief].
“Veel van ons historisch bewijsmateriaal is rommelig, ongeordend en er doen ook veel onzinverhalen de ronde. Vanzelfsprekend dat wij dan het onderspit delven. Omdat we ook toegang krijgen tot de gegevens die zij (Nederland) hebben bestaat de kans dat de Indonesische geschiedschrijving aangepast wordt”, zo denkt Rushdy. De 72-jarige historicus verdenkt Nederland ervan dat ze opnieuw hun mening willen opdringen; dat de onafhankelijkheid niet op 17 augustus, maar op 27 december 1949 was. “Ik bedoel, dat is waar ze voor staan,” vertelt Rushdy.
Los van de mening van Rushdy, heeft de [voormalige] Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken, Ben Bot door zijn aanwezigheid bij de onafhankelijkheidsviering in 2005, [de facto] aanvaard dat Indonesië op 17 augustus 1945 onafhankelijk was.
Maar terug naar Rushdy, volgens hem is de relatie Nederland-Indonesië een ‘haat-liefde verhouding’. Deze twee aspecten hebben elk hun eigen momentum in de geschiedenisboeken. Als de dekolonisatie opnieuw door Nederlandse [onderzoekers] tegen het licht gehouden wordt, dan zouden de onderzoeksresultaten wel eens kunnen afwijken. Nog los van de onafhankelijkheidsdatum zal Nederland zich ook weer verdiepen in de Ronde Tafel Conferentie (RTC), de overeenkomst die door Mohammed Hatta op 2 november 1949 ondertekend werd.
“Volgens Nederland was Indonesië ongehoorzaam door eenzijdig de afspraken van de Ronde Tafel Conferentie [te verbreken] en het gezag over West-Papua op te eisen. Tijdens de RTC werd Papua namelijk niet aangeduid als een regio die bij Indonesië hoort,” zo legt hij uit. Als reactie op het Papua-conflict nam Indonesië tussen 1952 en 1960 alle Nederlandse activa over en ook werden alle Nederlandse bedrijven Indonesisch staatsbezit. Dit zal natuurlijk de volgende stap zijn als het Nederlandse onderzoek succesvol is.
De drie Nederlandse onderzoeksinstellingen die betrokken zijn het Koninklijke Instituut voor Taal- Land en Volkenkunde (KITLV) vanuit de Universiteit Leiden, het Nederlandse Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies (NIOD) en het Nederlandse Instituut voor Militaire Historie (NIMH).
Het onderzoek naar de dekolonisatie is onlosmakelijk verbonden met het werk van Rémy Limpach getiteld ‘De Brandende kampongs van Generaal Spoor’, alsook het werk van Gert Oostindie met de titel ‘Soldaat in Indonesië’. De onderzoekers zullen verder uitzoeken hoe het zit met de historische claims die de twee studies maken.
“Sing wis yo wis (laat datgene dat voorbij is, rusten),” zegt Rushdy.