Pas op voor Nederlandse koning: hij is een koloniale wolf in schaapskleren
The Jakarta Post, 2 maart 2020, door: Marjolein van Pagee
Kolonialisme wordt vaak beschouwd als een erfenis uit het verleden die ons nog steeds achtervolgt, maar die uiteindelijk zal verdwijnen. Toch is kolonialisme veel meer dan een verleden dat alleen ons denken nog in de greep heeft als wij racistisch-koloniale gedachten produceren. Dit wordt weerspiegeld in de ongelijke machtsverhoudingen en conflicten in de wereld gebaseerd op winstbejag. Neem bijvoorbeeld de juridische stappen van de EU tegen het Indonesische exportverbod op nikkel. Het gaat hier om voormalig koloniserende naties die Indonesië aanklagen omdat ze menen dat zij de enigen zijn die het recht hebben op het exploiteren van de Indonesische grondstoffen, precies zoals ze dat al eeuwenlang deden. Ondanks signalen dat het Westers imperium niet meer zo machtig is als het is geweest, is het tot nu toe nooit echt ingestort. Na de Tweede Wereldoorlog transformeerde de oude stijl van koloniseren slechts naar het indirectere neokolonialisme.
Als Nederlandse historicus ben ik fel tegen het aanstaande staatsbezoek van onze koning Willem-Alexander aan Indonesië. De Nederlandse koninklijke familie verdiende eeuwenlang miljoenen, zo niet miljarden, aan het onderdrukken van Indonesiërs zonder daar ooit verantwoordelijkheid voor te nemen. Dit omvat het wrede cultuurstelsel waarvan onder meer het spoorwegsysteem in Nederland werd gefinancierd. Begin 19e eeuw besloot een van de voorouders van Willem-Alexander, koning Willem I, dat hij de rechtmatige eigenaar was van de regio’s waar de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) voorheen actief was geweest, hij deed dit enkele decennia nadat de eerste multinational ter wereld in 1799 failliet was gegaan. De Nederlanders eigenden zich het eiland Java en andere delen van de archipel toe als hun bezit. Al snel hielp het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) de bezetting uit te breiden. Veel bedrijven waren direct verbonden met de koninklijke familie, waaronder de voorganger van oliemaatschappij Shell, de Koninklijke Nederlandse Petroleum Maatschappij.
Afgelopen december zond de Nederlandse televisie een reportage uit die liet zien hoe deze koloniale winsten tot nu toe invloed hadden. Het ging over de enorme erfenis die Willem-Alexander’s grootmoeder Juliana destijds naliet. De reportage besteedde geen aandacht aan hoe zij aan al die rijkdom kwam; het ging uitsluitend over de voordelige belastingdeal die de koninklijke familie na haar overlijden in 2004 had bedongen. Zij kwamen met de belastingdienst overeen dat een deel van de erfbelasting met kunstwerken ter waarde van 8,8 miljoen euro mocht worden betaald. Gezien dit bedrag nog maar een deel van de belasting is, moet de totale som van haar erfenis gigantisch zijn.
Alsof dat allemaal al vergeven en vergeten is, gaan koning Willem-Alexander en koningin Máxima op 10 en 13 maart op Staatsbezoek naar Indonesië waar zij president Joko ‘Jokowi’ Widodo zullen ontmoeten. In hun kielzog volgen 130 Nederlandse zakenlui, vertegenwoordigers van het bedrijfsleven. Het aantal suggereert dat er grote belangen op het spel staan. De Nederlandse ambassadeur in Indonesië Lambert Grijns drong er meerdere keren op aan dat wij ons moesten richten op de toekomst en de economische kant van onze bilaterale betrekkingen: “De historische relatie tussen Nederland en Indonesië is heel erg goed.” Hij voegde er aan toe dat Nederlanders zo welkom waren in Indonesië: “Er is zoveel goede wil!”
Hoewel ik de belangstelling van Nederlanders voor het land dat ze ooit bezet hebben best kan begrijpen, vraag ik me af: wat maakt Nederland tot een interessante zakenpartner voor Indonesië? Temeer omdat mijn landgenoten Indonesië keer op keer beledigen. Nederland weigert tot op de dag van vandaag de Indonesische grondwet van 1945 te respecteren, onze regering houdt juridisch nog steeds vast aan 1949 als hét jaar dat Indonesië onafhankelijk werd. De Nederlandse ambassade in Jakarta is in feite illegaal omdat ze de grondwettelijke principes van Indonesië niet erkennen.
Dit is nooit opgelost. Ook niet in 2005 toen de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken, Ben Bot, de 60-jarige herdenking van de onafhankelijkheid van Indonesië bijwoonde. Uit angst voor juridische claims kon hij zich niet verontschuldigen voor alle mensenrechtenschendingen door Nederland, en sprak hij alleen over ‘spijt’ (geen excuses) voor het gewelddadige einde van de koloniale overheersing tussen 1945-1949. Hij zei iets over de feitelijke aanvaarding van de onafhankelijkheid van 1945, maar de Nederlandse wet die 1949 beschouwt als het jaar dat Indonesië onafhankelijk werd, is nooit herzien.
In 1995 bracht de moeder van Willem-Alexander, toen koningin Beatrix, ook een staatsbezoek aan Indonesië. Zij arriveerde doelbewust vier dagen na 17 augustus omdat Nederlandse veteranen aangaven moeite te hebben met de onafhankelijkheidsviering. Het respecteren van Nederlandse oorlogsveteranen leek belangrijker dan het respecteren van een hele natie.
Natuurlijk is Willem-Alexander niet direct verantwoordelijk voor de daden van zijn voorouders. Maar als huidige koning is hij wel verantwoordelijk voor de juiste omgang met deze geschiedenis. Dit zou onder meer betekenen dat hij zich bewust is van het bloedgeld waar zijn familie zo uitzonderlijk rijk van is geworden. Helaas, in plaats van te proberen de fouten van zijn voorouders goed te maken, kiest hij ervoor om in maart aan te komen om een ongemakkelijke discussie over de juridische erkenning van 1945 te vermijden.
De koning heeft meer dan eens brieven ontvangen van Indonesische familieleden van slachtoffers van Nederlandse oorlogsmisdaden, waarop hij nooit heeft gereageerd. Op 31 januari jl. stuurden vertegenwoordigers van een Indonesische groep oorlogsslachtoffers, namelijk Abd. Halik, Cardi, Nini Turaiza en Sitti Saerah, Willem-Alexander opnieuw een brief waarin ze verklaarden dat hij niet welkom is zolang hij en zijn land 1945 niet juridisch erkennen. Ze eisen excuses voor alles wat de Nederlanders hebben gedaan. De meesten van hen verloren hun ouders of grootouders tijdens de onafhankelijkheidsoorlog, voornamelijk in Zuid-Sulawesi, Sumatra en Java.
In plaats van aan hun eisen te voldoen, kondigde het koninklijk paar aan dat zij de Indonesische heldenbegraafplaats Kalibata in Jakarta wilden bezoeken om op de eerste dag van hun reis een krans te leggen. Op de website van de Nederlandse koninklijke familie staat dat ze dit doen: “ter nagedachtenis aan de slachtoffers van oorlogen en in het bijzonder de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog (1945 – 1949).” Ondertussen smoren ze effectief de stemmen van mensen die aandacht vragen voor de brute moorden van hun familieleden.
Voorafgaand aan het staatsbezoek nodigde het ministerie van Buitenlandse Zaken zes Indonesische journalisten uit naar Nederland. De poging om de Indonesische media-aandacht te beïnvloeden is omdat er nogal wat zaken zijn die ze proberen te verdoezelen – waaronder de Nederlandse weigering om 1945 wettelijk te erkennen. Het is niet alleen Willem-Alexander die de bovengenoemde brieven onbeantwoord laat, maar ook de Nederlandse staat kiest ervoor om rechtvaardigheid naar slachtoffers toe actief tegen te werken. Door de inzet van Jeffry Pondaag, een Indonesiër in Nederland, hebben Indonesische weduwen en kinderen de Nederlandse staat aangeklaagd. Het Comité Nederlandse ereschulden (K.U.K.B.) waar hij voorzitter van is heeft talloze rechtszaken gewonnen; velen zijn nog in behandeling.
Dergelijke juridische procedures vormen een bedreiging voor het Nederlandse imago van rechtvaardig, democratisch land. Het land waar het Internationaal gerechtshof gevestigd is veroordeeld voor oorlogsmisdaden? Dat was onmogelijk. Daarom, mede dankzij de vasthoudendheid van Pondaag, kregen Nederlandse leiders het idee dat er iets moest gebeuren, aangezien de rechtszaken het steeds moeilijker maakten om mooi weer te spelen en hun bloederige geschiedenis te verbergen.
Om zich teweer te stellen tegen de negatieve impact van de rechtszaken, voelde de Nederlandse regering zich genoodzaakt om verantwoordelijkheid te veinzen. In 2017 financierden ze een grootschalig onderzoek naar de gebeurtenissen van 1945-1949, dat volgend jaar moet zijn afgerond. Echter, onmiddellijk nadat het project was gestart, stuurden Pondaag en een andere uitgesproken criticus (de 94-jarige Francisca Pattipilohy) samen een open brief waarin ze alle problematische punten van deze studie uitleggen. In plaats van bijvoorbeeld het Nederlandse kolonialisme te onderzoeken, praten onderzoekers over geweld “aan beide kanten.” Dus alsof de Nederlanders geen bezetters waren maar gelijkwaardige partners. Verder is het onderzoek niet onafhankelijk omdat een van de betrokken instituten direct onder het Nederlandse ministerie van Defensie valt en de staat helpt bij het afwijzen van de juridische claims van Indonesiërs. De deelnemende onderzoekers kiezen daarom partij voor de Nederlandse regering, die destijds niet alleen dader was maar ook nu nog rechtvaardigheid naar slachtoffers toe, actief tegenwerkt.
Hoe aardig de Nederlandse koning Willem-Alexander ook mag overkomen, ik beschouw hem als een wolf in schaapskleren. In plaats van dat hij de brieven van nabestaanden beantwoordt, of zelfs moeite doet om Abd Halik, Cardi, Nini Turaiza en Sitti Saerah, te ontmoeten, organiseert hij een receptie voor de Nederlandse gemeenschap in Indonesië. De voorwaarden om deze bijeenkomst bij te wonen? De Nederlandse nationaliteit en paspoort. Dit doet mij denken aan het racistische bordje dat tijdens de koloniale tijd bij veel restaurants en zwembaden heeft gehangen en waarop, naar verluidt, te lezen was: “Verboden voor honden en inlanders.”
Natuurlijk willen we allemaal vergeven en vergeten. Helaas laat de Nederlandse koloniale houding en het beleid zien dat Nederland nog lang niet klaar is voor de toekomst. Dat Den Haag internationaal gezien wordt als de stad van vrede en recht, is een klap in het gezicht van al die mensen die het ware gezicht van Nederland kennen.