Boekpresentatie Indonesië-onderzoek, Museum Volkenkunde Leiden: ‘Het verbinden van verhalen’
5 maart, 2023, door Histori Bersama
Op 2 februari 2023, heeft het door de overheid gefinancierde onderzoek naar ‘extreem geweld’ twee nieuwe boeken gepresenteerd aan het publiek in Leiden. Het eerste boek heet ‘Onze Revolutie. Bloemlezing uit de Indonesische geschiedschrijving over de strijd voor de onafhankelijkheid, 1945-1949 ‘ en betreft een vertaling van verschillende Indonesische teksten over de onafhankelijkheidsstrijd. Het tweede boek is getiteld: ‘Revolutionary Worlds. Local Perspectives and Dynamics during the Indonesian Independence War, 1945-1949’ (Revolutionaire werelden. Lokale perspectieven en dynamieken tijdens de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog, 1945-1949) en is geschreven door Nederlandse en Indonesische historici samen. Op de website van de uitgever valt te lezen dat het boek het resultaat is van:
‘een samenwerking tussen het Indonesische onderzoeksproject Proklamasi Kemerdekaan, Revolusi dan Perang di Indonesia (De onafhankelijkheidsproclamatie, revolutie en oorlog in Indonesië, Universitas Gadjah Mada, UGM, Yogyakarta) en de Nederlandse onderzoeksgroep ‘Regionale studies’, dat onderdeel is van het onderzoeksproject Onafhankelijkheid, dekolonisatie, geweld en oorlog in Indonesië, 1945-1950.’
Vanaf de start in 2017, was Histori Bersama kritisch op het grote Indonesië-onderzoek dat 4,1 miljoen euro kostte. Meerdere keren, op verschillende momenten, hebben wij gewaarschuwd voor de politieke motivatie van de regering om dit project te ondersteunen. Wij geloven dat de uitkomsten van het project gebruikt worden voor de politieke agenda van de Nederlandse overheid. De manier waarop de overheid nu een officieel standpunt inneemt, verschilt weinig van 1969, toen premier Piet de Jong aan de hand van de Excessennota Nederlandse oorlogsmisdaden goedpraatte.
Open brief
In 2017, op het moment dat Jeffry Pondaag en Francisca Pattipilohy (twee in Nederland wonende Indonesiërs) samen een open brief schreven aan de Nederlandse regering, besloot Histori Bersama om hun kritiek te ondersteunen. We publiceerden en deelden de brief in het Nederlands, Engels en Indonesisch, waarna 138 mensen de brief ondertekenden.
Nadat wij in eerste instantie werden genegeerd, wisten we uiteindelijk een rondetafelgesprek af te dwingen met de onderzoekers dat op 31 januari 2019 bij het NIOD in Amsterdam heeft plaatsgevonden. Toen al, stelden wij kritische vragen over de Indonesische samenwerking:
Bewijs: Onderzoeksproject (45-49) niet onafhankelijk en niet gelijkwaardig
Het is opmerkelijk dat het Nederlandse onderzoeksteam al die tijd geweigerd heeft om de namen te onthullen van de Indonesische historici die deelnamen aan het project. Ook wilden zij niet openbaar maken hoeveel van de 4,1 miljoen euro uiteindelijk naar Indonesië is overgemaakt. De woordvoerder van het Nederlandse project beweerde dat de Indonesische onderzoekers volledig onafhankelijk opereerden en dat het dus aan hun was om hierop te antwoorden. Echter, deze zogenaamde ‘onafhankelijkheid’ kwam niet overeen met de ‘nauwe samenwerking’ die de Nederlanders trots hadden aangekondigd tijdens de kick-off van het project in 2017. Wij vonden dat de volledige onafhankelijkheid waar de Indonesische historicus Bambang Purwanto bij het begin om had gevraagd, feitelijk niet werd gerespecteerd, aangezien de Nederlandse onderzoekers het steeds bleven hebben over een ‘nauwe samenwerking met Indonesiërs’.
Het standpunt van de Nederlandse overheid krijgt geen kritiek
Het is zorgwekkend dat, zowel de Nederlandse als de Indonesische onderzoekers, geen enkel probleem lijken te hebben met het officiële standpunt van de Nederlandse regering, zoals kenbaar gemaakt in de tweede kabinetsreactie van 14 december 2022. Gebaseerd op de uitkomsten van het onderzoek, beweerde de Nederlandse overheid toen dat Nederlandse soldaten tussen 1945 en 1949 geen oorlogsmisdaden zouden hebben gepleegd. Dit lijkt in verband te staan met de weigering om 17 augustus 1945 juridisch te erkennen als de datum dat Indonesië onafhankelijk werd. Het is duidelijk dat de Nederlandse regering het conflict nog steeds als een binnenlandse aangelegenheid beschouwt, en niet als een internationaal conflict, laat staan een ‘oorlog’. Dit sluit aan op hoe men in Nederland de oorlog lang heeft aangeduid met ‘politionele acties’.
De rechtszaken slechts ‘een van de factoren’
Tijdens de boekpresentatie in Leiden afgelopen februari, (zie video onderaan) stelde KUKB-voorzitter Jeffry Pondaag dat de onderzoekers zouden moeten erkennen dat als zijn organisatie, het Comité Nederlandse Ereschulden (KUKB) geen rechtszaken had gewonnen tegen de Nederlandse staat, zij hier niet zouden zitten. KITLV-medewerker Ireen Hoogenboom reageerde daarop dat ze het volledig met hem eens was dat de rechtszaken een belangrijke factor waren. En dat zijn werk er uiteindelijk toe had geleid dat de overheid nieuw onderzoeksgeld beschikbaar wilde maken voor dit grote Indonesië-onderzoek waar zij aan meewerkte. Echter, ze benadrukte daarbij dat de rechtszaken slechts een van de vele factoren waren die een rol hadden gespeeld hierin. (Het officiële verhaal luidt dat het boek van defensiemedewerker Rémy Limpach de overheid over de streep heeft gehaald om nieuw onderzoek te financieren.) Ook al beweerde Hoogenboom het volledig met Pondaag eens te zijn, uiteraard sprak ze met geen woord over de doelbewuste en systematische uitsluiting van KUKB door haar en haar collega’s.
Nederlandse politieke manipulatie
Toen de Indonesische journaliste Fitria Jelyta, en voormalig voorzitter van Histori Bersama, (zie video onderaan) de onderzoekers vroeg of zij het drielaagse apartheidssysteem mee hadden genomen in hun analyse, antwoordde de Indonesische historicus Abdul Wahid dat het systeem van raciale segregatie in bijna elk hoofdstuk genoemd werd, en dat hij besefte dat het veel lijden had veroorzaakt voor Indonesiërs. Hij zei dat het apartheidssysteem dé historische oorzaak was voor de geweldsuitbarsting van 1945. (Waarmee hij leek te verwijzen naar het Indonesische antikoloniale geweld, dat in Nederland onder de ‘bersiap’ bekend staat.) Hij vindt het belangrijk om tegenwicht te bieden aan het officiële Indonesische verhaal in het geschiedenisonderwijs om zijn landgenoten een kritische houding mee te geven. De geschiedenis zou volgens hem anders ‘makkelijk gemanipuleerd kunnen worden voor bepaalde politieke doeleinden.’ De vraag is echter, waarom hij zich alleen lijkt te bekommeren om politieke manipulatie in de Indonesische context? Waarom maakt hij zich niet druk over de manipulatie door de Nederlandse overheid? Zijn werk wordt nu gebruikt ter ondersteuning van de bewering dat Nederlanders geen oorlogsmisdaden zouden hebben gepleegd tegen zijn voorouders!
Daarnaast is het niet waar dat het boek de impact van het racistische apartheidssysteem meeneemt als belangrijk punt van analyse. In de Pdf van het boek komt het woord ‘apartheid’ niet een keer voor, terwijl het woord ‘racisme’ alleen twee keer is gebruikt.
—