In 1945 verklaarde Indonesië zich onafhankelijk van Nederland. Een jaar later stuurde Nederland zo’n 100.000 militairen naar het gebied. Er volgde een bloedige onafhankelijkheidsoorlog. Na zeventig jaar blijft de vraag: hoe moet het koloniale verleden worden herdacht?
Kolonialisme en slavernij zijn bouwstenen Nederlandse samenleving
Waar haalt Nederland het recht vandaan om een gebied dat 18.000 kilometer verderop ligt als Nederlands bezit te beschouwen? Als Indonesiër, die sinds 1969 in Nederland woont, heb ik mij daar altijd over verbaasd. Ik ben geen historicus, maar slechts een eenvoudige cementarbeider. Al van jongs af aan interesseer ik mij voor geschiedenis. In 2005 leidde dit tot de oprichting van het Comité Nederlandse Ereschulden, oftewel de stichting K.U.K.B. Het doel van dit comité is om slachtoffers van het Nederlands kolonialisme, zowel Indonesiërs als Nederlandse dienstweigeraars, een gezicht te geven.
Historisch Tijdschrift Transparant, oktober 2016, door: Jeffry Pondaag
Het was een historisch moment toen Indonesische nabestaanden uit het West-Javaanse dorp Rawagede in 2008 de Nederlandse Staat aanklaagden. Na het pleidooi van mensenrechtenadvocate Liesbeth Zegveld oordeelde de rechtbank in 2011 dat Nederland inderdaad schuldig was. De regering had weinig keus en gaf ‘loopjongen’ Tjeerd de Zwaan (de toenmalige Nederlandse ambassadeur in Indonesië) de opdracht om naar Rawagede af te reizen. Namens de Staat moest hij excuses maken aan de stokoude weduwen van wie in 1947 hun mannen waren geëxecuteerd.
De huidige minister-president zegt vooral naar de toekomst te willen kijken. Op handelsreis in Indonesië weigert Rutte bijvoorbeeld over het verleden te praten. Laat staan dat hij bereid is om excuses te maken voor de oorlog als geheel, of het Nederlands kolonialisme in het algemeen. Dit was in november 2013 het geval en het ziet ernaar uit dat hij ook dit jaar in november weer uitsluitend zaken gaat doen. Nederlandse politici en diplomaten leven in de veronderstelling dat het beter is voor de betrekkingen als het koloniale verleden onbenoemd blijft.
Zij vergeten dat, ook al weet de gemiddelde Nederlander weinig van wat er in Indonesië is gebeurd, Nederland in Indonesië als koloniale agressor herinnerd wordt. Je kunt gerust zeggen dat Nederlanders voor Indonesiërs zijn, wat de Duitsers voor Nederlanders zijn. Het is een misvatting als Nederlandse politici denken een vertrouwensband met hun voormalige kolonie op te kunnen bouwen, zonder de geschiedenis en de eeuwenlange uitbuiting te benoemen. Zij hebben wel het lef om de Indonesische regering op de vingers te tikken wat betreft mensenrechtenschendingen, terwijl eigen mensenrechtenschendingen voor het gemak vergeten worden.
En niet alleen “vergeten”: tot op de dag van vandaag maakt Nederland zich schuldig aan geschiedvervalsing. Mijns inziens ligt een deel van de verantwoordelijkheid bij drie historische instituten: het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD), het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH) en het Koninklijk (Koloniale) Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV) die een voorbeeld zouden moeten geven aan het Nederlandse volk. Als geschiedenisexperts hebben zij als belangrijkste taak het Nederlandse verleden in kaart te brengen. Toch is er een allochtoon voor nodig, de Zwitser Rémy Limpach, die in zijn proefschrift de conclusie trekt dat Nederlandse oorlogsmisdaden in Nederlands-Indië op grote schaal voorkwamen en structureel waren. Als er een allochtoon aan te pas moet komen om Nederlandse geschiedvervalsing recht te zetten, betekent dit dat de drie instituten – die door belastinggeld worden gesubsidieerd – al die jaren zaten te suffen. Wat mij betreft kunnen ze hun deuren sluiten.
Krokodillentranen
Met krokodillentranen maakte de Nederlandse Staat excuses aan de slachtoffers van Rawagede en Zuid-Sulawesi, maar ging vervolgens in hoger beroep in de verkrachtingszaak tegen het KNIL (het Nederlandse koloniale leger) uit 1947. Intussen hebben de betrokkenen hun schadevergoeding gekregen. De landsadvocaat trekt ook de bewijslast in twijfel. Het zou namelijk niet duidelijk zijn of de Indonesische nabestaanden ook daadwerkelijk familie zijn van de geëxecuteerden. Dit zeg heel veel over hoe Nederland omgaat met zijn geschiedenis. De rechtbank heeft daarop de Australische historicus Robert Cribb aangesteld om in Indonesië extra onderzoek te doen. Minister Jeanine Hennis-Plasschaert van Defensie, gaf aan “not amused” te zijn over deze beslissing.
Als men spreekt over politionele acties in Indonesië is het belangrijk om het hele plaatje te zien. Nederland was al een bezetter vóórdat Duitsland Nederland binnenviel en vóórdat de Japanners Nederlands-Indië veroverden. Meteen na de bevrijding en de Japanse capitulatie heeft Nederland de bezetting voortgezet. Rotterdam lag nog in puin, toen 200.000 militairen gestuurd werden om zogenaamd de rust en orde in de kolonie te herstellen. Drieduizend dienstplichtige jongens hebben geweigerd en kregen vier tot zeven jaar gevangenisstraf.
Oorlogsmisdaden
Jaren later, in 1969, klapte veteraan Joop Hueting als eerste uit de school. Zijn bekentenissen zorgden voor grote commotie. Minister-president De Jong besefte dat hij weinig keus had en gaf opdracht om een nota van excessen op te stellen. De Jong concludeerde dat het merendeel van de Nederlandse veteranen zich keurig had gedragen. Het berechten van oorlogsmisdadigers vond hij onrechtvaardig. Zo kon het dat Nederlandse oorlogsmisdadigers zich nooit voor een rechter hebben moeten verantwoorden. Wel was de Nederlandse regering van het standpunt dat oorlogsmisdadigers in het algemeen tot in lengte van jaren vervolgd moesten kunnen worden. In 1971 werd speciaal daarvoor een wet tegen verjaring van deze misdaden in het leven geroepen. Doelbewust is toen echter een uitzondering gemaakt voor Nederlandse oorlogsmisdaden in Nederlands-Indië.
In 1986 nam historicus Loe de Jong nietsvermoedend de term “oorlogsmisdaden” in de mond. Dit heeft hij geweten: hij haalde zich de woede van de Indië-veteranen op de hals. Zij konden nog steeds niet accepteren dat zij door hun eigen regering ‒ maar ook met eigen verantwoordelijkheid ‒ puur gebruikt waren om de Nederlandse koloniale belangen veilig te stellen. Loe de Jong zwichtte en besloot in zijn definitieve tekst alleen over “excessen” te spreken.
Om de jarenlange geschiedvervalsing recht te zetten, heeft Nederland belangrijke vragen te beantwoorden. Want wie zijn de Indische Nederlanders, de Indo’s, en de Ambonezen die hier zijn? Waarom zijn deze mensen hier? Het is opmerkelijk dat de rechtbank consequent spreekt over “Nederlandse onderdanen”. Ik vraag mij dan af: wie was Sukarno, die in 1901 is geboren? Wie zijn mijn vader en moeder, die in 1928 in Nederlands-Indië ter wereld kwamen? Zijn zij Nederlandse onderdanen of Indonesiërs?
Positieve dingen?
Schaamteloos doet Nederland alsof de welvaart aan is komen waaien, alsof de rijkdom vanzelfsprekend is. Weinigen kennen de feiten. Wie weet er hier dat de Nederlandse regering in 1949 ongegeneerd 6,5 miljard gulden durfde te eisen voor de onafhankelijkheid van Indonesië? Door inmenging van de VN is uiteindelijk 4,5 miljard overeengekomen. De naoorlogse wederopbouw van Nederland is door Indonesisch geld bekostigd. De vrees “Indië verloren, rampspoed geboren” is nooit bewaarheid geworden, omdat Indonesië een dergelijke substantiële prijs betaalde.
Nog steeds zijn er mensen in Nederland die beweren dat het kolonialisme Indonesië ook positieve dingen heeft gebracht, zoals de infrastuctuur en de aanleg van wegen. Maar weten zij ook wie die wegen hebben aangelegd? In ieder geval niet de blanke heersers in hun witte pakken. Nog vóór de Burma-spoorlijn was er in Nederlands-Indië de Grote Postweg van 1000 kilometer, die West- met Oost-Java verbindt. Duizenden dwangarbeiders hebben zich hieraan, zonder eten, doodgewerkt. De Nederlandse geschiedschrijving herinnert de Duitse concentratiekampen en de Japanse kampen, maar wie weet hier van het bestaan van Nederlandse kampen voor kritische Indonesiërs in Boven Digoel en op het eiland Onrust? Nederland moet het voorbeeld van de Duitsers volgen: die zijn al veel verder.
Kortom, Nederland is paternalistisch, arrogant, schaamteloos en Oost-Indisch doof.
Personalia: Jeffry M. Pondaag richtte in 2005 het Comité Nederlandse Ereschulden op. Als voorzitter behartigt hij met de stichting de belangen van nabestaanden van Indonesiërs die zijn omgekomen tijdens de onafhankelijkheidsoorlog. Ook steunt de stichting dienstweigeraars, die niet wilden gaan vechten in het toenmalige Nederlands-Indië.