De tolk van Java toont pijn die door alle generaties wordt gedragen
Trouw, Door: Alexander Hiskemuller, 17 november 2019
Naarmate de toneelvoorstelling ‘De tolk van Java’ vordert, worden de spoken uit een gewelddadig verleden zichtbaarder. Door de vertelling, maar ook visueel: panelen met afbeeldingen van schimmige figuren rijzen een voor een van de toneelvloer op. Het zijn de spoken in het hoofd van de Indische Nederlander Arto (Martijn Apituley), die zijn ervaringen tijdens de Japanse bezetting en zijn rol in de daaropvolgende politionele acties in memoires heeft gevat. Ze spoken óók door het hoofd van zijn zoon Alan (Benja Bruijning), die op zijn beurt probeert vat te krijgen op zijn traumatische jeugd met een tirannieke vader. “Als hij je slaat, is het de marinier die bezit van hem neemt”, zegt zijn moeder (Marie Louise Stheins).
Het ‘grote’ verhaal dat Alfred Birney met zijn roman ‘De tolk van Java’ (winnaar Libris Literatuurprijs 2017) vertelt, gaat over de verhoudingen binnen Nederlands-Indische families, verscheurd en getraumatiseerd door gebeurtenissen uit een gecompliceerd verleden. Zelden legde een auteur zo compromisloos de vinger op zere plekken, vanuit het perspectief van de Indische Nederlanders die na een chaotische oorlogstijd naar Nederland kwamen. Uit hun dilemma’s doemen grote vragen op: kun je dat wat fout is goedpraten vanuit een dwingende situatie? Aan welke kant sta je, in een oorlog óf in een gezin waarin fysiek geweld en psychologische terreur de boventoon voert?
Birneys boek is door Ignace Cornelissen uitstekend bewerkt voor theater. De chronologie is losgelaten, de memoires van pa waarin minutieus en plastisch gewag wordt gemaakt van executies, straatrazzia’s en martelingen worden mondjesmaat prijsgegeven –tot een fenomenale ‘optelsom’ van alle doden die daarbij door de hand van Arto moeten zijn gevallen. De wrede vader (“Elke les van een Indo gaat met een tik om de smoel gepaard”) en de praatgrage moeder, zich van de domme houdend om maar niet te hoeven voelen, blijven functioneel op afstand. Dat legt de focus bij de zoekende zoon, die rechtstreeks naar beider motieven kan vragen.
Gouden greep is de introductie van oma (Denise Aznam) uit Indië, met haren tot op de grond, rondwarend als historisch geweten. Benja Bruijning maakt indruk met een fraai getoonzet sarcasme, wat de nodige lucht door de voorstelling laat waaien. Olivier Diepenhorst regisseert zonder veel opsmuk. Ruim baan aan Birneys woorden die uit de monden van de acteurs als dolksteken doel treffen. De mooiste scène is die waarin Diepenhorst zich de meeste vrijheid permitteert: wanneer de vader – die in dienst van de Nederlanders ‘zijn eigen volk’ aan martelingen onderwierp – nu door zijn zoon aan een bruut verhoor wordt onderworpen. Dan vóél je als toeschouwer de pijn die door alle generaties wordt gedragen. En die voortwoekert als deze verhalen niet zouden worden verteld.
—
De Engelse vertaling van De Tolk van Java wordt uitgegeven door de Londense uitgever ‘Head of Zeus‘. Op 3 september 2020 komt de hardcover uit onder de titel ‘The Interpreter from Java’: